Snuiftabak werd vervaardigd in Beijing uit het begin van de 18e eeuw. Munt, kamfer en jasmijn werden en worden nog steeds toegevoegd aan snuiftabak in China. De Chinezen geloven dat snuif tabak geneeskrachtige eigenschappen bezit.
Het zijn 19de eeuwse Chinese flesjes voor snuiftabak, uit de late Qing-dynastie.
Ze ontstonden als alternatief voor Westerse snuifdozen: ze waren discreter in de hand te verstoppen, en de kleine halsopening zorgde er ook voor dat de inhoud niet zo snel vochtig kon worden. De tabak was verkrijgbaar in verschillende kwaliteiten en werd ook regelmatig gekruid, wat het handig maakte om twee verschillende flesjes voor twee verschillende smaken mee te dragen. Het ging overigens niet enkel om de smaak, maar ook om het opwekkende en vermeend medicinaal effect.
De snuifflesjes werden in veel verschillende materialen gemaakt (van porselein tot jade) en in heel verschillende vormen, maar hun symboliek verwees altijd naar geluk en een lang leven.